Van “De Leggende Hen op Heijenoord” tot in de Tweede Kamer

Van “De Leggende Hen op Heijenoord” tot in de Tweede Kamer. Over het verenigingsleven in de politiek  

De Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (SDAP) was een politiek experiment. Bij haar oprichting in 1894 hadden de meeste leden geen stemrecht, de leiders geen politieke ervaring en stond de organisatievorm nog in de kinderschoenen. Wie lid werd, zette bovendien zijn geld, goede naam en baan op het spel. Waarom zou iemand dat doen? Was ideologische overtuiging reden genoeg om aansluiting te zoeken bij de sociaaldemocraten, of speelde er meer?

In deze lezing laat Adriaan van Veldhuizen zien wat het betekende om partijlid te zijn en welke keuzes daaraan ten grondslag lagen. Voor veel leden was het partijleven een voortzetting van het kleinschalige verenigingsleven dat ze al kenden, niet het resultaat van een radicale keuze voor iets nieuws. De partij zorgde voor gezelligheid in de eigen buurt, maar ook voor sociale netwerken op nationaal en zelfs internationaal niveau. Dat was in Arnhem niet anders dan in andere Nederlandse steden. De Arnhemse sociaaldemocraten kenden elkaar vaak al jaren en hadden er al een opmerkelijke geschiedenis op zitten voordat zij zich in augustus 1894 als één van eerste verenigingen aansloten bij de pas opgerichte SDAP. In deze lezing wordt duidelijk hoe dat vroege Arnhemse verenigingsleven eruit zag, welke mensen er de hoofdrol in speelden en welke gevolgen dat had voor de ontwikkeling van de eerste afdeling van de SDAP. Daarnaast wordt een beeld geschetst van de verschillen tussen de landelijke partij en de Arnhemmers in het bijzonder.

Dr. A.P. (Adriaan) van Veldhuizen werkt bij de afdeling geschiedenis van de universiteit Leiden.