De Ludieke opstand in Arnhem

In zijn lezing De ludieke opstand in Arnhem neemt Marko Otten ons mee naar het midden van de jaren zestig van de vorige eeuw. Een unieke periode, waarin de generaties elkaar openlijk in de haren vliegen. Het gebeurt onverwacht, met een grote heftigheid en over de volle breedte van het huiselijk en cultureel-maatschappelijk leven. De interactie tussen jong en oud ontaardt al snel in een ludiek spel. De componenten zijn rookbommen, witte fietsen, popmuziek, spijkerbroeken, protestmarsen en zakjes krenten. Het gezag reageert met wettige en onwettige middelen, met zoete broodjes en keihard politiegeweld. De confrontaties spelen zich af op straat en in de media. Pas na 1970 keert het tij.

De verschijningsvormen van de sixties zijn buitengewoon kleurrijk en karakteristiek.  Provo is een product van de tijdgeest; het provocisme treft men overal aan: bij Dylan, the Beatles en the Who, bij de kunstenaars van Zero en Fluxus, en bij schrijvers als Gerard Reve en Willem Frederik Hermans. Behalve in de Randstad krijgt Provo fans en navolgers in Brussel, Londen, New York, Milaan, Keulen, Praag, San Francisco, Stockholm en natuurlijk Arnhem…

In de provinciale ambtenarenstad met de bijnaam Gelders Haagje zijn de reacties misschien niet zo spraakmakend als in Amsterdam. De kloof is er niet minder diep om. Ook in de Rijnstad breekt er op verschillende fronten een ludieke opstand uit.