Op woensdag 27 juli 2022 overleed Menno Potjer op 79-jarige leeftijd in zijn woonplaats Arnhem. Potjer was bestuurslid van Prodesse Conamur van 1998 tot 2006, waar hij de portefeuille lezingen en de werkgroep jongeren onder zijn hoede had en contactpersoon was voor de redactie. Van 1998 t/m 2009 was Potjer redacteur van Arnhem de Genoeglijkste, het blad dat in 2010 in een nieuw jasje gestoken en van de nieuwe naam Arnhems Historisch Tijdschrift werd voorzien.
Van 2012-2020 was Potjer als hoofdredacteur de drijvende kracht van het tijdschrift. Talloze artikelen redigeerde hij in de loop der jaren van auteurs die hij niet zelden hoogstpersoonlijk had geënthousiasmeerd om toch vooral die leuke lezing tot een artikel te bewerken. Dat redigeren en het contact met de auteurs was hem op het lijf geschreven. Hoffelijk en vol aanmoediging voor wie nog een beetje moest schaven aan zijn tekst, streng waar nodig. Schrappen kon hij goed, waardoor auteurs soms woorden, zinnen of hele paragrafen zagen sneuvelen. Niet leuk voor wie het overkwam om achteraf te moeten toegeven dat de tekst door Potjers ingreep beter was geworden. Door zijn grote parate kennis van de algemene geschiedenis waarover hij als oud-geschiedenisdocent beschikte én van de Arnhemse historie die hij inmiddels had opgedaan, wist Potjer auteurs voor fouten te behoeden. Als je als auteur een aardige vondst had gedaan, hield hij zijn enthousiasme niet voor zich maar liet je weten dat hij er echt van had genoten.
Potjers liefde voor Arnhemse geschiedenis was er niet een van op het eerste gezicht. Hij was ook geen geboren Arnhemmer maar een Drent die als domineeszoon vaak moest verhuizen. Op vierjarige leeftijd kwam hij in het Westland en hoewel dat niet zijn laatste verhuizing zou zijn, bleef Potjer zich altijd Westlander voelen. In 1960 verruilde hij zijn ouderlijk huis voor Amsterdam om geschiedenis te studeren aan de VU. Na voltooiing daarvan vertrok Potjer naar de voormalige Belgische kolonie Congo waar hij geschiedenisleraar werd. Toen het regime van Mobutu zich in autoritaire richting ontwikkelde, gingen Menno en echtgenote Bep met hun inmiddels drie kinderen terug naar Nederland. Dat hij in 1973 met zijn gezin in de Gelderse hoofdstad belandde was toeval. Er was een vacature bij het Christelijk Lyceum, waar hij werd aangenomen. Toen hij later les ging geven aan de Nijmeegse lerarenopleiding Geschiedenis bleef hij in Arnhem wonen, want aan verhuizen had hij een hekel.
Hoewel woonachtig in Arnhem, was lokale geschiedenis aanvankelijk nog ver weg. De leerlingen uitleggen wat er in Vietnam aan de hand was, vertellen wat het fascisme inhoudt, dat vond hij belangrijk. Van Prodesse Conamur had hij nog nooit gehoord en toen hij er kennis mee maakte vond hij de lezingen die zij organiseerde en het blad dat ze uitgaf niet zo interessant. Het ging, zo blikte hij in 2020 terug, vaak over tegels en die dingen interesseerden hem ‘geen barst’. Totdat René van Gruting, die hij kende van vroeger, hem voor het bestuur van Prodesse strikte. In het bestuur zochten ze iemand die in de redactie van Arnhem de Genoeglijkste wilde zitten om het contact te onderhouden. Zo kwam van het een het ander.
De kersverse redacteur begon onmiddellijk te publiceren. ‘De kerk van Arnhem in de tijd van Hendrik Ruijs, 1715-1721’ heette zijn eerste bijdrage in 1998. Een titel die exemplarisch is voor Menno Potjer, aldus Onno Boonstra in de rol van juryvoorzitter van de Prodesseprijs, die Potjer in 2018 in de wacht sleepte. Het artikel gaat over de Nederduits gereformeerde kerk – een favoriet onderwerp – de dominee in kwestie behoorde niet tot de stedelijke elite en het verhaal speelt in de achttiende eeuw. Dat alles was typisch voor Menno Potjer, aldus Boonstra. De jury noemde hem een ‘echte geschiedschrijver’, iemand die net als Gerard van Hasselt (1751-1825) de geschiedenis van Arnhem heeft beschreven op basis van archiefmateriaal en die een voorkeur aan de dag legt voor bijzondere details om die geschiedenis in te kleuren.
Toen Potjer in 2020 afzwaaide als hoofdredacteur stelde Ferry Reurink een publicatielijst samen. Op Potjers eerste artikel uit 1998 waren er tot en met 2020 nog 55 gevolgd, de bijdragen in het Kringbulletin van de Historische Kring Elden en de Nederbetuwse bladen niet meegerekend. Sindsdien kwamen er nog twee artikelen bij, de laatste in ons juninummer van dit jaar, over het personeel van de drie gasthuizen. Potjer publiceerde vijf boeken over de Arnhemse geschiedenis, zoals over de Velperweg uit 2011, over Moscowa (2009) en de Historische Atlas van Arnhem (2005). Met al die publicaties groeide Potjer uit tot een beeldbepalende auteur voor het Arnhems Historisch Tijdschrift maar ook als iemand die aangeduid werd als stadshistoricus, een onofficiële titel die hij met recht kon voeren.
Menno Potjer trad het verleden tegemoet met een blik van ‘verbazing en herkenning’, aldus Maarten Gubbels in zijn aan Potjers geschiedkundig werk gewijde beschouwing uit 2020. En zo diende hij zijn verhalen ook op aan de lezer. Zijn materiaal haalde Potjer veelal uit het Gelders Archief, waar hij slechts gewapend met een schriftje in alle rust schepensignaten, procesdossiers en rekeningen doorpluisde. Gubbels, die hem zo vaak bezig zag: ‘Je kon zien: deze man kent de weg in de archieven. Dat schriftje heeft me trouwens altijd gefascineerd. Met de hoeveelheid informatie die Potjer in de loop der jaren doorgenomen heeft, zou je een imposante database kunnen opbouwen – hoeveel schriftjes met aantekeningen zou hij wel niet hebben liggen?’
Je zou het niet denken, maar voor Menno Potjer was er zoveel meer in het leven dan Arnhemse geschiedenis. Jarenlang heeft hij zich ingezet voor de stad, de voedselbank en zijn geloofsgemeenschap. Waar hij over de Arnhemse geschiedenis graag verhalen vertelde, daar sprak hij over zijn maatschappelijke inzet en betrokkenheid maar weinig. Dat was niet iets om je op te laten voorstaan. Kort voor zijn overlijden eerde burgemeester Marcouch hem voor zijn talloze verdiensten met het ‘Arnhems Meisje’.
Menno Potjer laat als historicus een rijk en veelzijdig oeuvre na dat hopelijk nog lang op lezers binnen en buiten Arnhem kan blijven rekenen. Als mens laat hij zijn echtgenote Bep en zijn kinderen Fedde, Jasper, Berend en Mirjam, hun partners en zijn kleinkind achter. Wij wensen hen sterkte met het verlies.
Bestuur en redactie