De geschiedenis van 170 Duitse landverhuizers in Arnhem, 1828

Landverhuizers

In 1827 begonnen 514 Duitse mannen, vrouwen en kinderen aan een reis om in Brazilië een nieuwe, betere toekomst op te bouwen. Het zou een reis vol hindernissen worden. Eind november werden ze twee weken lang tegengehouden aan de Nederlandse grens bij Lobith. Daarna bleek de Helena en Maria, het schip dat hen naar Brazilië zou brengen, te klein. Op de kade van Den Helder ontstond grote ruzie tussen degenen die al op de boot zaten en degenen die nog aan boord wilden komen. De kapitein besloot het schip snel te laten vertrekken, met als gevolg dat 170 landverhuizers op  de kade achterbleven en ouders van hun kinderen gescheiden raakten. De laatsten werden teruggestuurd richting Duitsland. Maar omdat Pruisen de grens dicht hield, bleven ze steken in Arnhem, waar ze in een militaire rijschool werden ondergebracht. Het ontbrak de landverhuizers werkelijk aan alles. Gelukkig waren veel burgers bereid om ze een helpende hand te bieden. Uiteindelijk was het koning Willem I die zich het lot van de landverhuizers in Arnhem aantrok en er voor zorgde dat er begin april 1828 een nieuw schip werd uitgerust om hen naar Brazilië te brengen.

Onno Boonstra (Utrecht 1951) studeerde Sociale Wetenschappen aan de Rijksuniversiteit van Groningen en was van 1980 tot 2017 verbonden aan de afdeling Geschiedenis van de Radboud Universiteit Nijmegen. Zijn onderzoek gedurende die tijd had vooral betrekking op 19e-eeuwse sociale en demografische geschiedenis en computermethoden voor historisch onderzoek. De laatste jaren heeft hij zich vooral bezig gehouden met allerlei activiteiten die betrekking hebben op de geschiedenis van Arnhem.