Jan Nedermeijer van Rosenthal: het Prodesse-lid dat op Thorbecke moest passen

Na een moeilijke jeugd in Culemborg vestigde Jan van Rosenthal zich in 1817, vijfentwintig jaar oud, als lid van de rechterlijke macht in Arnhem. Hij werd hyperactief in het verenigingsleven van de stad. In Prodesse veroorzaakte hij zelfs enige beroering. Hij werd in 1833 lid van de gemeenteraad. Zijn carrière in het openbare leven raakte in 1841 in een stroomversnelling. In dat jaar werd hij wethouder van Arnhem en lid van de Tweede Kamer.

Van Rosenthal was een standsbewuste aristocraat, maar vond het ook zijn plicht om zich voor behoeftigen in te spannen, van Arnhemse werkelozen tot Surinaamse slaven. Hij groeide uit tot een alom geacht Kamerlid van gematigd liberaal snit. In 1849 werd hij naar voren geschoven als mede-formateur van het eerste kabinet Thorbecke. De hoop was dat hij stijfkop Thorbecke zou kunnen matigen. Zelf werd hij minister van Justitie.

Jan van Rosenthal liet ook buiten de politiek van zich spreken: hij zat dertig jaar lang in het hoofdbestuur van de Orde van Vrijmetselaren en was in Nederland een van de eerste activisten voor opheffing van de slavernij.

Over de spreker
Bert Koene is als fysicus verbonden geweest aan researchinstellingen in Canada, Nederland, Verenigde Staten en Zwitserland. Sinds zijn pensionering wijdt hij zich bijna fulltime aan historisch onderzoek. Hij houdt dat meestal dicht bij huis: toen hij nog in Haarlem woonde, prefereerde hij Hollandse onderwerpen, maar sinds zijn verhuizing naar Arnhem kiest hij vaak Gelderse thema’s.