Lezing: Vier stations en 170 jaar sporen in Arnhem

De spoorweg Amsterdam-Arnhem-Keulen zou Nederlands antwoord moeten zijn op de verbinding tussen Antwerpen en Keulen. Daardoor werd de lijn van Amsterdam naar Arnhem de tweede in Nederlandse spoorweg. Weliswaar verwierp de Tweede Kamer het wetsvoorstel tot aanleg, maar koning Willem I accepteerde die afwijzing niet en besloot de lijn aan te leggen. Hij garandeerde zelfs de betaling van de rente op de lening. Omdat de lijn een fiasco dreigde te worden, wilde zijn zoon, koning Willem II, af van dat risico. Op de dag van de opening van Arnhems eerste station, in 1845, werd de lijn daarom overgedaan aan een particulier bedrijf, de Nederlandsche Rhijnspoorweg-Maatschappij. Pas 10 jaar werd de lijn doorgetrokken naar Keulen.
Nog 10 jaar later werd een spoorlijn naar Zutphen geopend. Die werd geëxploiteerd door een andere maatschappij. Moest daarvoor een apart station worden gebouwd? Dat was toen een vraag en het gemeentebestuur had daar zijn eigen gedachten over. Toch kwam er, in 1869, een nieuw, gemeenschappelijk station, fraai gelegen aan een oplopend plein.
Weer 10 jaar later maakte de gemeenteraad zich grote zorgen over de aanleg van de lijn naar Nijmegen. Die kwam in hun ogen helemaal op de verkeerde plaats. Arnhem zou voorbijgereden worden!
In 1945 werd het Arnhemse station verwoest. Het derde station werd gebouwd. Velen vonden het niks, een ‘popperig gevalletje’. Er kwam een Bestemmingsplan Arnhem Centraal en in 1997 startte de bouw van een complex van werken, waarbij veel mis ging. Arnhems vierde station is nu vrijwel klaar. Een boeiende geschiedenis, die door Ton Burgers zal worden verteld.